werknemerszonderpapieren.be

Arbeidsrechten hebben geen grenzen

Creatieve strategieën om rechten af te dwingen

In de vorige hoofdstukken bekeken we:

  • wie er precies gemobiliseerd wordt
  • en met welke doelstelling.

    Daarna is de vraag natuurlijk: hoe kan je dat doel bereiken? Werknemers zonder papieren hebben een heel zwakke onderhandelingspositie; dat is precies de reden waarom ze zo kwetsbaar zijn.

    De sleutel tot succes is dus om uit te vinden hoe werknemers zonder papieren toch een goede onderhandelingspositie en tegenmacht kunnen opbouwen ten opzichte van hun werkgevers, en tegenover de overheid wanneer het gaat om hun status en hun werkvergunningen.

    Een grondige analyse maken

    Wat is de economische macht werknemers zonder papieren?

    Af en toe wordt er beweerd dat zonder werknemers zonder papieren, bepaalde sectoren gewoon zouden stilvallen. Er zijn echter weinig harde gegevens over de rol die deze werknemers spelen in onze economie, zeker voor België. Werknemers duidelijk maken wat ze betekenen voor de economie, zou een eerste manier kunnen zijn om hen te mobiliseren (zie ook het voorbeeld van TIGRA). Maar deze kennis is ook onmisbaar om de juiste strategie uit te stippelen. Bovendien kan ze extra argumenten verschaffen aan acties die voor werknemers zonder papieren zouden gevoerd worden: naar werkgevers toe, maar ook naar de overheid en de maatschappij.

    Huispersoneel

    Een voorbeeld van onmisbare, maar miskende werknemers, is huispersoneel. Vooral in landen waar de zorgsector minder uitgebouwd is, wordt dit soort clandestiene arbeid oogluikend toegelaten: te veel mensen hebben hen nodig voor kinderopvang, ouderenzorg, enzovoort. Toen in Italië in 2008 strenge maatregelen werden aangekondigd tegen werkgevers van werknemers zonder papieren, werden er verzachtende omstandigheden voorzien voor werkgevers van huispersoneel. Deze uitzondering is overgenomen in een Europese richtlijn rond sancties voor werkgevers van werknemers zonder papieren (COM2007_0249). In 2009 werd in Italië zelfs een speciale regularisatieprocedure voor huispersoneel georganiseerd.

    Verschillende initiatieven in Europa richten zich op huispersoneel. Misschien is dat wel niet toevallig:

  • Het CTSSL verenigt vooral huisbedienden die werken bij de vele internationale functionarissen in de Zwitserse grensstad. Is het een toeval dat werknemers zonder papieren een gunstigere situatie kennen in Genève dan in de rest van Zwitserland? De internationale functionarissen zijn immers erg belangrijk voor Genève.
  • In Nederland, waar huisbedienden zich aansloten bij de vakbond ABVAKABO FNV, en nadien FNV Bondgenoten, bestaat er geen dienstenchequesysteem en zijn heel wat gewone Nederlanders afhankelijk van een clandestiene poetsvrouw, om werk en privé te kunnen combineren.

    In België hebben we al bij al een goed systeem van kinderopvang, ouderenzorg en recent het systeem van dienstencheques dat legale poetshulp binnen ieders bereik brengt. We hebben wél, net als in Genève, een belangrijke groep van internationale functionarissen, vooral in en rond Brussel, die werken bij de Europese Commissie, de NAVO, enzovoort. Deze functionarissen stellen heel wat huispersoneel zonder papieren te werk, soms op voltijdse basis. Er is dus een groep werknemers zonder papieren die een belangrijke rol spelen in het leven van een elite in ons land. Misschien bestaan er mogelijkheden om hen te organiseren?

    De vakbond United Farm Workers organiseerde stakingen in champignonkwekerijen in Tallahassee, Florida in de VS, om betere arbeidsomstandigheden en hogere lonen af te dwingen. Het merendeel van de werknemers had geen papieren. Het werk in de champignonkwekerijen vereiste vaardigheden die niet zomaar van de ene dag op de andere konden aangeleerd worden, waardoor de werknemers niet meteen konden vervangen worden. Die vaardigheden bepaalden de onderhandelingspositie van de werknemers, en maakten het hen mogelijk actie te voeren zonder meteen zelf hun werk te verliezen.

    Heel wat clandestien werk is echter juist werk dat weinig specifieke vaardigheden vraagt, zodat werknemers makkelijk vervangen kunnen worden door andere. Dit is een fundamenteel probleem wanneer men stakingen, het actiemiddel bij uitstek van de arbeidersbeweging, wil toepassen.

    Een analyse maken van de arbeidsmarkt in het algemeen

    Werknemers zonder papieren kunnen niet los gezien worden van het bredere plaatje. De arbeidsmarkt is geglobaliseerd. Er is een voortdurende concurrentie die druk zet op lonen en arbeidsomstandigheden. Die kan ervoor zorgen dat jobs naar het buitenland gedelokaliseerd worden, maar ook dat jobs verschuiven naar de clandestiene arbeidsmarkt. De grote ongelijkheid in de wereld maakt zulke verschuivingen mogelijk, want ze zorgt ervoor dat er altijd wel ergens werknemers zijn die voor minder willen werken en flexibeler zijn.

    Maar er zijn op de arbeidsmarkt verschillende groepen van kwetsbare werknemers, die samen de ‘onderkant’ vormen van de arbeidsmarkt: migranten met en zonder papieren, schijnzelfstandigen, alleenstaande ouders, laaggeschoolde werknemers, enzovoort. Wanneer je maar met één groep werkt, riskeer je dat problemen zich gewoon verschuiven naar andere kwetsbare werknemers. Bovendien veranderen werknemers zelf vaak van status: mensen hebben nu eens wel, dan weer geen papieren, of bevinden zich voortdurend in een precaire zone.

    Daarom moeten acties voor werknemers zonder papieren geïntegreerd worden in bredere acties voor werknemers in de lageloonsector. Op onze eigen arbeidsmarkt en elders in de wereld.

    Wie heeft echt de sleutels voor verandering in handen?

    Initiatieven als Elixir/A en de Immokalee Workers ontdekten dat acties tegenover directe werkgevers vaak op een dood spoor eindigden.

  • Elixir/A ontdekte dat in de Duitse bouwsector werkgevers aan het einde van de keten vaak stromannen waren. Van zodra er actie werd ondernomen tegen hen, gingen ze failliet of verdwenen ze. Deze strategie komen we ook voortdurend tegen in de Belgische bouwsector en andere sectoren met veel onderaanneming, zoals de schoonmaak.
  • De Immokalee Workers ontdekten dat directe werkgevers in de landbouw zelf weinig marge hadden om te onderhandelen. Ook zij werden onder druk gezet door aankopers van tomaten, die vaak het monopolie op de aankoop in handen hadden.
  • Het Forum Civique Européen wilde actie voeren tegen de slechte arbeidsomstandigheden in de Spaanse landbouw en richtte zijn pijlen op de supermarktketens in Zwitserland. Verse voeding is een sector waar veel migrantenarbeid wordt gebruikt, omdat er snel en flexibel moet gewerkt worden en de afstanden binnen de productieketen kort moeten gehouden worden. In deze sectoren is de aankoop gecentraliseerd bij een aantal grote supermarktketens, die beslissen over prijzen en dus onrechtstreeks ook over lonen en arbeidsvoorwaarden in de landbouw en de voedingsindustrie. In België wordt relatief weinig gewerkt rond de aankoopmonopolies van supermarkten en de gevolgen die ze hebben in de voedingsindustrie en de landbouw. In een klein land als België stoppen deze ketens ook zelden bij de grens, heel wat speelt zich wel af binnen de Europese Unie.
  • Op een veel kleinere, individuele schaal merkt ook OR.C.A. dat contacten met klanten de meest effectieve manier zijn om bepaalde wantoestanden, zoals niet-betaalde lonen, recht te zetten. Door klanten aan te spreken sensibiliseren we ook consumenten, en klimmen we op in de ketens van onderaanneming.

    Veel werknemers zonder papieren werken in België in kleine bedrijfjes, met korte ketens van onderaanneming, soms binnen een bepaald etnisch circuit. Dat vraagt andere strategieën dan lange ketens van onderaanneming met brede vertakkingen in de reguliere economie. Maar ook voor werknemers die werken in een kleinhandel ergens in Brussel of Antwerpen, voor een taxibedrijf of in een snackbar, zijn acties mogelijk. Die moeten dan op een meer kleinschalige en directe manier georganiseerd worden. ROC New York levert goede voorbeelden van dergelijke acties. Het is elke keer belangrijk om na te gaan wie er invloed kan uitoefenen op de werkgevers.

    Officiële en feitelijke werkgevers

    Juridisch staan werknemersorganisaties in België vaak machteloos tegenover onderaanneming. De hoofdelijke aansprakelijkheid is immers niet geregeld (waardoor opdrachtgevers verantwoordelijk zouden gesteld worden voor sociale fraude en schendingen van arbeidsrechten bij hun onderaannemers). Voor bepaalde werknemers kan er zelfs geen werkgever wettelijk aansprakelijk gesteld worden, bijvoorbeeld voor schijnzelfstandigen. Werkgevers maken dankbaar gebruik van al die mogelijkheden om hun verantwoordelijkheid te ontlopen.

    Maar het is niet omdat er wettelijk geen regeling is, dat sociale actie niet meer mogelijk is. Werkgevers hebben niet alleen een wettelijke band met hun werknemers, er is vooral ook de feitelijke band:

  • Werknemers zijn degenen die het geld verdienen voor hun werkgevers. Als zij op één of andere manier de productie bemoeilijken, kan de werkgever veel geld verliezen.
  • Wanneer werkgevers niet voor de rechtbank aansprakelijk gesteld kunnen worden, kan dat misschien wel via de media. Media-acties zijn mogelijk tegenover firma’s die groot en gevestigd genoeg zijn om zich te bekommeren om hun naam en faam.
  • Consumenten kunnen een bepalende rol spelen bij sociale acties. De Immokalee Workers hebben op een slimme manier geanalyseerd welke firma in de keten het meest gevoelig zou zijn voor consumentenacties. Taco Bell had veel vestigingen in universiteiten, waar goed mobiliseerbare studenten rondliepen, en promootte een ‘ander soort fastfood’. Hoewel zij misschien niet de grootste afnemer van tomaten waren in Immokalee, was de kans dat zij als voorbeeld konden dienen voor andere afnemers wel groot.

    Een goede analyse van de sector waarin men wil werken en de werkgever waar men tegenover staat, is dan ook essentieel voor elke actie.

    Samenspel met juridische actie

    Dit inspiratieboek bekijkt welke actiemogelijkheden werknemers zonder papieren hebben buiten de rechtbank. Maar dat betekent natuurlijk niet dat juridische handhaving van geen tel meer is.

    Werkgevers moeten weten dat ze gerechtelijke sancties riskeren. Nu blijven malafide werkgevers te vaak buiten schot. Er wordt een vervolging ingesteld, of zelfs een veroordeling uitgesproken. Maar de straffen worden of niet afgedwongen, of zijn niet in verhouding tot de winst die al gemaakt is.

    Voor werknemers zonder papieren is een sterk legaal kader zo mogelijk nog belangrijker dan voor reguliere werknemers. Minimumrechten dienen vooral om de meest kwetsbare werknemers te beschermen. Daar horen werknemers zonder papieren zeker bij.

  • Sommige organisaties gebruiken op een slimme manier de mogelijkheden van de wet. Zo diende ROC NY individuele klachten in vóór de straat op te gaan, om het voor werkgevers moeilijker te maken om protesterende werknemers te ontslaan.

    Straffen moeten wel gericht zijn op de problemen die we willen aanpakken: de uitbuiting en de sociale fraude. The Workplace Project voerde in de jaren ’90 bijvoorbeeld actie voor veel zwaardere straffen voor werkgevers die de minimumlonen van hun werknemers niet betaalden.

  • Op dit moment zijn de allerhoogste boetes gereserveerd voor werkgevers die mensen zonder verblijfsvergunning in dienst nemen. Het lijkt wel alsof de belangrijkste verantwoordelijkheid van een werkgever is om het verblijfstatuut van zijn werknemers te controleren.
  • In de praktijk zorgt dit ervoor dat werknemers alleen nog worden aangenomen door malafide werkgevers, en dat goede werkgevers bang worden om buitenlandse werknemers in dienst te nemen. Zelfs werknemers met papieren voelen daar de gevolgen van.
  • Inspecteurs die ook verblijfspapieren moeten controleren, kunnen moeilijk een vertrouwensrelatie opbouwen met werknemers.

    De prioriteiten voor het handhavingsbeleid kunnen dan ook best verlegd worden. Verschillende rechtsregels en domeinen kunnen op het terrein met elkaar in conflict komen. Dat is duidelijk het geval met migratiecontrole enerzijds en arbeidsrechten van buitenlandse werknemers anderzijds. Het is daarom belangrijk dat uitgemaakt wordt welk van die rechtsdomeinen bij conflict de voorrang moet krijgen: migratiecontrole, waarmee de Staat haar grenzen beschermt, of arbeidsrechten, die basisrechten van individuen beschermen?

    Concreet

    In de voorbeelden die we hebben onderzocht, vonden we volgende strategieën terug om arbeidsrechten af te dwingen:

  • STAKINGEN zijn effectief als werknemers een bepaald gewicht in de schaal kunnen leggen tegenover hun werkgevers (zonder meteen te riskeren om vervangen te worden door andere werknemers). Bij de United Farmworkers Union in de US (zie hier) wisten champignonplukkers dat hun werkgever hen nodig had, omwille van hun specifieke vaardigheden.

  • Werkgevers van hun kant moeten ook echt iets kunnen veranderen. Zo konden de werkgevers waar de CGT tegen staakte, de regularisatie aanvragen van hun werknemers zonder papieren.
  • Wanneer werkgevers makkelijk hun werknemers kunnen ontslaan, kan men hen verhinderen om nieuwe werknemers te vinden, bijvoorbeeld door ‘zwarte lijsten’ op te stellen van werkgevers die arbeidsrechten schenden. Dat is de manier waarop de Immokalee Workers erin slaagden om het geweld van een aantal koppelbazen tegen werknemers te stoppen.
  • Schendingen van arbeidsrechten publiek maken is effectief als werkgevers bezorgd zijn om hun goede naam. Dit soort acties werkt dus vooral tegenover grotere firma’s aan het eind van de productieketen.
    • Elixir/A organiseerde betogingen bij een sociale huisvestingsmaatschappij, bouwheer van de werven waar de werknemers hadden gewerkt. Ze nodigden daarbij ook de media uit.
    • The Workplace Project oefende druk uit op werkgevers door folders te verdelen over de brievenbussen in de buurt waar de werkgever woonde.
    • De organisatie Kavlaoved in Israël dwong niet-betaalde lonen af door tijdens etenstijd binnen te stappen in een restaurant en voor alle aanwezigen het verhaal doen van de werknemer.
    • consumentencampagnes en boycots proberen om druk te zetten op een werkgever door rechtstreeks zijn klanten aan te spreken.
    • The Coalition of Immokalee Workers sprak doelgericht consumenten aan die gevoelig waren voor thema’s van sociale rechtvaardigheid, met name studenten. Daarom richtten ze hun boycotcampagne ook op een bedrijf dat heel aanwezig was op campussen.
  • ROC New York vat post voor de restaurants omtrent etenstijd (’s middags of ’s avonds), en deelt folders uit aan klanten met informatie over de arbeidsomstandigheden die er ‘geserveerd’ worden, in de hoop dat klanten wegblijven en werkgevers zo onder druk kunnen gezet worden.

    Het aanspreken van klanten en/of gevestigde bedrijven kan ook toegepast worden binnen een keten van onderaanneming. OR.C.A. heeft dit principe reeds meermaals toegepast voor individuele werknemers. Het is dan belangrijk om net dat bedrijf in de keten te identificeren, dat het dichtst bij de eigenlijke werkgever staat, maar toch bezorgd is dat de praktijken onderaan de keten bekend zouden raken.

    Al deze campagnes kunnen gebruik maken van verschillende middelen: manifestaties, folders, internet, de media,… Campagnes die gericht zijn naar grote groepen consumenten of naar de media, zijn gebaat bij originele en/of ludieke actiemodellen, zoals de ‘menu’s’ die ROC New York 9 uitdeelt bij de geviseerde restaurants.
    Sommige werknemers vinden het vernederend om als ‘poetsvrouw’ of ‘vuilnisophaler’ naar buiten te moeten komen.

    Sommige werkgevers reageren met agressie tegen de werknemers wanneer ze het gevoel hebben dat ze in het nauw worden gedreven. Het is niet verantwoord om zo’n risico te nemen zonder dat de werknemers daar zelf mee akkoord zijn gegaan.

    Het is dan ook erg belangrijk om elke actie grondig te bespreken met de werknemers zelf. De gevoeligheden van werknemers en de gevolgen van bepaalde acties zijn immers niet altijd van buitenaf in te schatten.

    Hongerstakingen

    Hongerstakingen en bezettingen van kerken en andere openbare gebouwen, zijn een terugkerende strategie in verschillende Europese landen, waarmee mensen zonder papieren een legale verblijfstatus proberen af te dwingen. Al in het begin van de jaren ’70 werden ze in Frankrijk gebruikt. Ze zijn het sterkste actiemiddel voor mensen die verder nauwelijks macht hebben in de samenleving en, volgens sommigen, ook het enige actiemiddel waarover deze kwetsbare groep echt beschikt. Door hun eigen leven op het spel te zetten, dagen ze de samenlevingen uit die zich laten voorstaan op hun respect voor mensenrechten, democratie en menselijke waardigheid. In de VS vonden we een aantal voorbeelden terug van hongerstakingen die gebruikt werden om arbeidsrechten van werknemers zonder papieren af te dwingen.

    Organisaties die mensen zonder wettig verblijf steunen, hebben het vaak moeilijk met hongerstakingen. Ze zijn eerst en vooral gevaarlijk voor de hongerstakers zelf. Sommigen beschouwen ze als morele chantage. En meestal zijn het enkel degenen die aan de hongerstaking hebben deelgenomen, die een regularisatie kunnen bekomen. Dit staat haaks op het streven naar een rechtvaardige oplossing, en zorgt voor heel wat interne druk en manipulaties over wie wel en wie niet aan de actie mag deelnemen.

    Het is moeilijk om een actiemiddel als hongerstakingen te promoten. Dit inspiratieboek zoekt vooral naar alternatieven voor dergelijke wanhoopsacties. Maar we zetten hieronder een aantal ervaringen met hongerstakingen op een rijtje, omdat ze ook in België een onontkoombaar gegeven zijn. We denken dat een discussie ten gronde over dit actiemiddel, en de redenen waarom mensen zonder wettig verblijf er hun toevlucht toe zoeken, altijd noodzakelijk is. We hopen dat de hieronder opgesomde ervaringen daarvoor inspiratie kunnen bieden.

    Het lijkt correct om te zeggen dat bezettingen en hongerstakingen in het begin soms een sterk mobiliserend effect hebben en zaken in beweging kunnen zetten. Vaak monden ze echter vrij snel uit in steeds radicalere acties met een minimaal resultaat, die voor heel wat interne verdeeldheid zorgen. Radicale acties kunnen mobiliseren, maar op de duur ook de steun van de publieke opinie bemoeilijken. De radicalisering wordt versterkt door de manier waarop het beleid ermee omgaat: van zodra er een kettingreactie van hongerstakingen op gang dreigt te komen, is het antwoord vaak onverzettelijk en strikt.

    • In Nederland was OKIA betrokken bij kerkbezettingen en hongerstakingen bij het invoeren van de koppelingswet in 1998. Op een bepaald moment gingen 132 werknemers, die net niet voldoende dagen hadden bijgedragen aan de sociale zekerheid om geregulariseerd te worden, in hongerstaking. Uiteindelijk kon de vakbond hen overtuigen om de hongerstaking te stoppen, met de belofte om hen te steunen in de onderhandelingen met de overheid. Maar slechts 13 van de 132 kregen echt een legale status. Dit had algemene woede bij de hongerstakers tot gevolg, wantrouwen in de vakbond, en nieuwe hongerstakingen.
      De sympathie die de hongerstakers hadden opgewekt, gaf wel brandstof aan nieuwe solidariteitsacties, meer aandacht voor werknemers zonder papieren bij de vakbond, en de wil om met de verhalen van de werknemers meer te doen.
      Twee jaar lang bezetten de KIA’s een kerk in Den Haag. Ze eisten steeds meer dat OKIA, het ondersteuningscomité, zich exclusief zou inzetten voor de deelnemers aan die bezetting. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat de samenwerking tussen OKIA en de KIA’s stopgezet werd. De KIA’s hielden op te bestaan na afloop van de bezetting.
    • Van 2007 tot 2009 haalden hongerstakingen en kerkbezettingen in Brussel de koppen van het nieuws. Hongerstakers vroegen aan vakbonden en andere sociale organisaties logistieke en politieke steun. De relatie tussen vakbonden, sociale organisaties en zelforganisaties van mensen zonder papieren ging over een hindernissenparcours, en de verschillende acties hadden een wisselend – en steeds minder – succes. Ondertussen stellen we wel vast dat het thema van mensen zonder wettig verblijf binnen de Brusselse vakbondsafdelingen van ABVV en ACV prominent op de agenda is komen te staan. Er wordt gezocht naar een evenwicht tussen solidariteit en respect voor het initiatief van de mensen zonder papieren zelf, en anderzijds meer structurele acties en de eigen doelstellingen van de vakbonden.
    • In de VS werden hongerstakingen op beperkte schaal gebruikt in de strijd rond arbeidsrechten. Meestal zijn die dan wel gekaderd in een bredere campagne met duidelijke doelstellingen.
    • 6 werknemers van de Coalition of Immokalee Workers gingen voor 30 dagen in hongerstaking, toen de citrus- en tomatentelers weigerden om met CIW rond de tafel te zitten. Jimmy Carter in eigen persoon is tussengekomen om de werknemers te overtuigen de hongerstaking te stoppen, voor hun eigen gezondheid. Zijn belofte om de werkgevers aan de onderhandelingstafel te brengen kon hij niet waarmaken, maar de werknemers in Immokalee zagen hun lonen wel iets stijgen na die actie. De media hadden immers opeens aandacht voor de situatie in Immokalee, en daar zaten de werkgevers verveeld mee. Nadien heeft CIW de techniek van een hongerstaking (10 dagen) nog eens herhaald voor de kantoren van Taco Bell.
  • Ook de Justice for Janitors campagne heeft op bepaalde momenten hongerstakingen gebruikt om acties kracht bij te zetten. Meestal was dat op initiatief van de werknemers zelf. In Miami zetten de werknemers dat actiemiddel extra symbolische kracht bij door hun hongerstaking in te zetten tijdens de Vasten.

    (voetnoot: Labor Studies Journal 2008, Jason Albright: Contending Rationality, Leadership, and Collective Struggle: The 2006 Justice for Janitors Campaign at the University of Miami).

    Reacties




    Volgende hoofdstuk:
    Een werk van lange adam