werknemerszonderpapieren.be

Arbeidsrechten hebben geen grenzen

Werknemers mobiliseren

Wie neemt het initiatief?

Wie er aan de basis van een bepaalde actie ligt, kan het verdere verloop ervan bepalen.

1 Zelforganisaties

Zelforganisaties lagen aan de basis van acties in Nederland (OKIA, FNV) en Genève (CTSSL). Meestal hebben die organisaties hun oorsprong in een bepaalde etnische gemeenschap. Acties die door werknemers zelf worden gedragen, hebben de meeste kans om echt de vragen en noden van de werknemers te beantwoorden.

Maar in veel gevallen is het voor werknemers zonder papieren erg moeilijk om elkaar te vinden en zich te organiseren. Bovendien heb je kennis nodig van de maatschappij waarin je werkt, en een netwerk van contacten die het verschil kunnen maken.

Zelforganisaties zoeken dan ook soms steun bij andere organisaties om de toegang tot de bredere maatschappij en beleidsmakers te vergemakkelijken. Dat was de oorsprong van OKIA, en de reden waarom Filippijnse huishoudsters het FNV contacteerden 6. Ook het Comité de Soutien aux Sans-Papiers de Genève speelt zo’n ondersteunende rol voor de CTSSL.

Soms organiseren mensen zonder verblijfsvergunning van verschillende afkomst zich in een beweging voor mensen zonder papieren. Dat zien we ook in België. Deze organisaties hebben bijna altijd legaal verblijf als doelstelling. Soms noemen zij zich ook organisaties van werknemers, omdat ze daardoor meer steun kunnen verkrijgen bij vakbonden, en hun bijdrage aan de maatschappij beter in de verf kunnen zetten. Ook dat zagen we reeds bij organisaties in België, en in het voorbeeld van CTSSL in Genève. Maar dat betekent niet altijd dat deze groepen concrete acties voeren rond arbeidsrechten.

2 Vakbonden

Vakbonden nemen op bepaalde plaatsen het initiatief om arbeidsmigranten te organiseren. Soms doen ze dat uit eigenbelang: zo kampten de Amerikaanse vakbonden al decennialang met een dalend ledenaantal, terwijl op de arbeidsmarkt heel wat jobs door kwetsbare arbeidsmigranten werden ingenomen. AFL-CIO, de grootste Amerikaanse vakbondskoepel, maakte in 2000 een belangrijke omslag: het ging zich profileren als de ‘vakbond van alle werknemers, ook migranten met en zonder papieren, én ook de migranten van de toekomst’. Tevoren was AFL-CIO eerder protectionistisch ingesteld. Het pleitte voor een streng beleid tegen clandestiene tewerkstelling en probeerde de eigen arbeidsmarkt af te schermen voor nieuwe arbeidsmigranten.

Ook in andere landen, zoals in Zwitserland, hebben dalende ledenaantallen en veranderende economieën vakbonden ertoe gebracht om werknemers zonder papieren actief te gaan organiseren.

Vakbonden hebben het potentieel om een grote, solidaire beweging te creëren, en kunnen werknemers zonder papieren in contact brengen met andere werknemers. Ze hebben een traditie van democratische organisatie en vorming rond arbeidsrechten.

Maar vakbonden hebben ook hun eigen geschiedenis en structuren, die niet altijd aangepast zijn aan de specifieke situatie van werknemers zonder papieren. Fundamentele principes zoals lidgeld, kunnen een erg hoge drempel vormen. Omdat ook de belangen van andere vakbondsleden verdedigd moeten worden, hebben werknemers zonder papieren niet altijd de prioriteit. Maar als uitermate kwetsbare werknemers zonder syndicale traditie, moet juist in hen veel tijd en energie geïnvesteerd worden, om resultaten te bekomen.

3 NGO’s

NGO’s hebben andere mogelijkheden en beperkingen. Zij hebben een meer flexibele beslissingsstructuur. Daardoor kunnen ze makkelijker inspelen op bepaalde noden. Zo heeft MRCI in Ierland vanuit haar inloopcentrum vastgesteld welke problemen er bestonden op het terrein. Nadien zijn stafmedewerkers het veld ingetrokken om moeilijk bereikbare werknemers zoals huishoudsters en landarbeiders te ontmoeten en te organiseren.

NGO’s vragen meestal in eerste instantie ook geen lidgeld, waardoor de drempel voor werknemers zonder papieren lager is. Bij ROC New York vraagt men van werknemers geen lidgeld, maar wel solidariteit en het engagement om een cursus arbeidsrechten te volgen.

Dat betekent wel dat deze organisaties hun fondsen elders moeten halen. En daardoor riskeert de organisatie dan weer afhankelijk te worden van donateurs.

Omdat er geen strikte democratische beslissingsprocedures zijn, hebben NGO’s minder officiële legitimiteit tegenover hun achterban. Ze hebben meestal ook minder politiek gewicht in de maatschappij dan vakbonden. Wat niet wegneemt dat deze organisaties soms een erg grote geloofwaardigheid hebben tegenover hun doelgroep.

In het beste geval werken NGO’s en vakbonden complementair, en kunnen NGO’s zelfs drempelverlagend werken en werknemers de weg wijzen naar de officiële vakbond. In het slechtste geval komen NGO en vakbond met elkaar in concurrentie.

4 Vrijwilligersgroepen

Vrijwilligersgroepen tenslotte hebben geen formele structuur, maar ontstaan uit solidariteit met migranten, vluchtelingen, kwetsbare werknemers. Soms ontstaan ze vanuit bepaalde levensbeschouwelijke of ideologische groepen: kerkgemeenschappen, anarchistische bewegingen, om maar enkele erg diverse mogelijkheden te noemen. Elixir/A is zo’n vrijwilligersgroep. Ook het Forum Civique Européen is een los-vast netwerk van vrijwilligers en organisaties. Deze groepen vertonen vaak een groot engagement en veel actiebereidheid. Vaak staan ze dicht bij de mensen waarmee ze werken, al getuigt bijvoorbeeld Elixir/A dat de migranten zelf niet altijd een boodschap hebben aan de eventuele politieke motivatie van de vrijwilligers. Omdat het om vrijwilligers gaat, hebben ze soms beperkte middelen en tijd. Soms evolueren ze na een tijdje naar meer formele structuren.

Alles bij elkaar lijken vooral de juiste coalities de sleutel voor succes. Een goede campagne combineert nabijheid en direct engagement (zelforganisaties, vrijwilligersgroepen,...) met politiek gewicht, expertise en legitimiteit (vakbonden,...) en doordachte planning (academici of professionele campagnemakers, bijvoorbeeld binnen NGO’s). Ook de media mogen niet vergeten worden. Het belangrijkste is dus om de sterke punten van elk van de actoren te zien, en een actiepunt te vinden waarrond al die actoren kunnen verenigd worden.

De grootste actie die we in deze publicatie hebben vernoemd is de campagne van de Immokalee Workers tegen Taco Bell. Deze campagne verenigde terreinorganisaties (de CIW zelf), onderzoekers, studentengroepen, consumentenorganisaties, en kreeg heel wat media-aandacht. Ze leidde uiteindelijk dan ook tot een erg sprekend succes.

In Europa worden acties voor migranten meestal nationaal gevoerd. Maar zowel de economie als de regelgeving is meer en meer Europees georganiseerd, en ook migranten en bedrijfjes zijn vaak erg mobiel binnen de Europese Unie. We willen hier dan ook heel graag pleiten voor veel meer Europese samenwerkingsverbanden, en een verkenning van de mogelijkheden die er zijn voor Europese acties.

Een basis die de groep bij elkaar houdt

Wie werknemers wil organiseren, moet ervoor zorgen dat alle werknemers zich in de groep herkennen. Op zoek naar goede praktijken, merkten we groepen volgens heel wat verschillende criteria worden samengesteld. De basis waarop een groep georganiseerd is, bepaalt de verdere dynamiek en doelstellingen. Je kan drie grote verschillende modellen onderscheiden:

  • organisatie op basis van verblijfsstatus
  • organisatie op basis van etnisch-culturele achtergrond
  • organisatie op basis van professionele sector.

    Die modellen kunnen ook onderling gecombineerd worden.

    Soms is de keuze voor een bepaald model bewust, maar soms ook toevallig: zo is de SOC in Almería grotendeels een Maghrebijnse aangelegenheid, omdat Noord-Afrikaanse migranten nu eenmaal het meest aanwezig zijn in de regio. De SOC werkt ook wel met andere migranten uit andere gemeenschappen, maar doet dat dan meestal via hun zelforganisaties.

    Organisatie op basis van status:

    Dit zijn acties gevoerd door of voor werknemers met eenzelfde verblijfstatus. Heel algemeen kan dat betekenen dat ze allemaal migrant zijn, of meer specifiek dat ze allemaal een precaire verblijfstatus hebben. Groepen die uitsluitend bestaan uit werknemers zonder papieren, hebben meestal regularisatie als de belangrijkste doelstelling.

    Voorbeelden van organisatie op basis van status zijn de CGT in Frankrijk, CTSSL.

  • Voordeel:
    • In een dergelijke groep kan de je activiteiten en acties goed afstemmen op de specifieke situatie van werknemers zonder papieren.
    • Nadeel:
    • Er is weinig anders dat de werknemers bindt. Wanneer het succes uitblijft (geen regularisatie), of in tegendeel juist bereikt wordt (werknemers worden geregulariseerd), is er veel kans dat de groep weer uit elkaar valt.
  • Wanneer een irreguliere status de groep bij elkaar houdt, is het soms moeilijk om andere objectieven, zoals het afdwingen van arbeidsrechten, op de agenda te zetten.

    Mensen zonder wettig verblijf hebben, ook in België, heel verschillende arbeidssituaties. Ze werken in verschillende circuits en sectoren, en sommigen zijn meer in staat om een stabiele werksituatie te bekomen dan anderen. Bovendien beschouwen ze zich niet allemaal als ‘werknemers’; sommige migranten, bijvoorbeeld alleenstaande moeders, vinden moeilijk werk, anderen werken eerder als kleine zelfstandigen,… Daardoor is het niet evident om gezamenlijke acties te bedenken rond arbeidsomstandigheden.

    Organisatie op basis van culturele of etnische achtergrond / taal

    Spontaan ontstaan groepen vaak binnen één enkele culturele gemeenschap, religie, taalgroep,… Dergelijke zelforganisaties hebben heel veel verschillende functies. Ze vormen het sociale netwerk waarbinnen mensen zich bewegen, organiseren feesten en ontspanning, doen soms aan hulpverlening…

    Ook werknemersorganisaties gebruiken de culturele achtergrond van werknemers soms om groepen te organiseren: zie bv. FNV, Poolshoogte, CTSSL. Heel wat Worker Centers in de VS zijn ontstaan vanuit specifieke etnische gemeenschappen, maar bv. ROC NY en CIW doen inspanningen om verschillende nationaliteiten samen te organiseren.

    • Voordeel:
    • Dergelijke groepen staan erg dicht bij de mensen zelf. Mensen herkennen er zich in, vertrouwen ze. Via bestaande etnisch-culturele netwerken kan je ook snel veel mensen bereiken, die je anders niet bereikt.
    • Een culturele identiteit is meestal blijvend. De continuïteit verzekeren binnen een dergelijke groep is dan ook makkelijker.
    • Iedereen spreekt er dezelfde taal, letterlijk maar ook figuurlijk.
    • Omdat de clandestiene arbeidsmarkt zo etnisch gesegmenteerd is, werken mensen binnen één gemeenschap vaak in eenzelfde sector. Dit maakt het makkelijker om over arbeidsrechten te spreken.
    • Nadeel:
    • Werknemers zonder papieren behoren vandaag tot veel verschillende etnische groepen, waartussen soms concurrentie bestaat. Om problemen op de arbeidsmarkt structureel aan te pakken, moet je net alle werknemers tegelijk kunnen bereiken en zoeken naar een gemeenschappelijk belang.
    • Als je expliciet met één bepaalde gemeenschap werkt, kan het zijn dat andere gemeenschappen ervan uitgaan dat je voor hen niet zal opkomen.
    • Vele etnisch-culturele gemeenschappen hebben hun eigen dynamiek, die van buitenaf niet altijd makkelijk te begrijpen is.
  • Een opsplitsing naar afkomst, geloof of nationaliteit is moeilijk in te passen in de logica van bestaande organisaties waarin solidariteit centraal staat, zoals vakbonden.
    Organisatie op basis van professionele sector

    Sommige initiatieven zijn ontstaan op de werkvloer, of hebben geprobeerd om verschillende werknemers binnen een bepaalde sector bij elkaar te brengen. Meestal houden deze initiatieven zich aan het principe dat ‘niet naar de status van de werknemers wordt gevraagd’, om ook werknemers zonder papieren de kans te geven zich aan te sluiten.

    Voorbeeld van organisatie op basis van professionele sector: SOC Almería, MRCI, FNV, CIW, SEIU

    • Voordeel:
    • Dit is de meest efficiënte manier om problemen in verband met arbeidsrechten aan te pakken. De werknemers in de groep hebben hetzelfde werk, begrijpen elkaars problemen, kunnen een gemeenschappelijke doelstelling formuleren in verband met arbeidsrechten.
    • Om arbeidsrechten af te dwingen, moet je een werkgever of een groep werkgevers kunnen identificeren, tegenover wie je eisen kan formuleren. Wie werknemers vanuit de werkvloer organiseert, kan dit makkelijker doen.
    • In de bestudeerde acties op de werkvloer, waren mensen van verschillende status samen georganiseerd. Hierdoor moesten mensen zonder wettig verblijf niet in de frontlijn gaan staan, terwijl ze zelf toch baat hadden bij de acties. Dit maakte hen minder kwetsbaar en creëerde voor hen ‘een ruimte’ om actie te voeren.
    • De optie om te organiseren op de werkvloer biedt misschien de meeste kans om de concurrentie tussen migranten van verschillende status en afkomst te overstijgen.
    • Nadeel:
    • Heel wat werknemers zonder papieren zijn erg mobiel op de arbeidsmarkt: ze veranderen van job, en ook dikwijls van sector. Vakbonden die werknemers organiseren per sector, hebben soms moeite om deze werknemers binnen de juiste sector onder te brengen.
    • Werknemers zonder papieren werken vaak voor kleine bedrijfjes, in geïsoleerde situaties. Zulke bedrijfjes worden ook gebruikt door grotere bedrijven die zelf geen werknemers zonder papieren in dienst willen nemen. Organiseren vraagt dan nog een extra inspanning. Vaak zal men naar de werknemers op zoek moeten gaan.
    • Ook deze aanpak garandeert niet altijd continuïteit: werknemers zonder papieren verlaten soms zo snel mogelijk de sector waarin ze werden uitgebuit, wanneer ze hun verblijfstatus kunnen regulariseren.
  • Werknemers zonder papieren zijn vaak de meest kwetsbare. Het is makkelijker om resultaten te behalen voor hun collega’s die een legale status hebben. Er is een risico dat bij een gezamenlijke actie de werknemers zonder papieren op het eind toch weer uit de boot vallen.
    Wat kan werknemers zonder papieren nog meer onderling verbinden?

    Tigra, het Transnational Institute for Grassroots Research and Action, wilde arbeidsmigranten in de USA ervan bewust maken dat zij een belangrijke rol spelen in de geglobaliseerde wereldeconomie, en dus ook hun zeg zouden moeten krijgen. Ze vatten hun analyse als volgt samen: het is het oneerlijke internationale economische beleid dat ons ertoe brengt om onze huizen te verlaten. Het is het geld dat we terugsturen naar huis dat ervoor zorgt dat de economie in ons thuisland niet in elkaar zakt, en dat mensen zekerheid hebben, ondanks het falende beleid van de overheid. Maar bovenop dat alles, zijn er nog eens spelers die geld verdienen aan onze inspanningen: de bedrijven via wie we ons geld opsturen, zoals Western Union.

    Dat moest stoppen, vond Tigra, Western Union en anderen moesten eerlijke prijzen vragen voor het versturen van geld en een deel van hun winst investeren in sociale projecten en ontwikkeling. Om mensen te mobiliseren, richtten ze in verschillende Amerikaanse steden ‘Million dollar clubs’ op. Elke club stuurde jaarlijks, als je de inspanningen van de verschillende leden optelde, een miljoen dollar naar huis. Dat cijfer deed mensen inzien dat ze inderdaad belangrijk waren, en vanuit dat nieuw verworven gevoel van eigenwaarde, bouwde Tigra verder haar acties op www.transnationalaction.org.

    Reacties




    Volgende hoofdstuk:
    Een aanbod dat voor werknemers het verschil maakt