werknemerszonderpapieren.be

Arbeidsrechten hebben geen grenzen

Een ruimte creëren om in te werken

Wij zijn werknemers die men naar believen kan uitbuiten. We hebben altijd hulp nodig om te kunnen overleven, al is het maar om onderdak te vinden. Zolang we behandeld worden als verschoppelingen, kunnen wij onszelf enkel beschermen door individualistisch te zijn. Het is heel moeilijk voor ons om ‘samen te leven’, als we er telkens weer aan herinnerd worden dat we ‘anders’ zijn dan de anderen.

Comité des Travailleurs Sans Statut Légal de Genève, uit tekst gepubliceerd in 2004 in het activiteitenrapport van het Comité de Soutien aux Sans-Papiers.

Om op zoek te gaan naar goede praktijken, is OR.C.A. vertrokken vanuit het onderzoekswerk dat al was gedaan door PICUM voor de ‘10 Ways to Protect Undocumented Workers’. Deze publicatie uit 2006 onderzocht tientallen goede praktijken van bescherming van arbeidsrechten van werknemers zonder papieren, in Europa en de VS. Vanuit die goede praktijken formuleerde PICUM 10 aanbevelingen:

  1. Erken de sociale en economische aanwezigheid van werknemers zonder papieren.
  2. Geef aandacht aan het verzamelen van data.
  3. Betrek (lokale) NGO’s bij het uitvoeren van onderzoek en het opstellen van een beleid.
  4. Neem werknemers zonder papieren op in het beleid rond integratie en sociale inclusie.
  5. Investeer in arbeidsinspectie (maar niet met het doel van migratiecontrole).
  6. Bescherm het recht op gelijkheid voor de wet.
  7. Bescherm het recht om zich te organiseren.
  8. Regulariseer mensen zonder wettig verblijf.
  9. Open het debat rond de toekomst van lage-loonsectoren.
  1. Ratificeer de UN Conventie in verband met de Rechten van Alle Arbeidsmigranten en hun Families.

    Dit inspiratieboek concentreert zich op acties waarbij rechten van werknemers worden afgedwongen buiten de rechtbank om. Om te beginnen werden de interviews die zijn gedaan voor de 10 Ways doorgenomen, op zoek naar dit soort acties. Waar mogelijk hebben we gezocht naar een update van de acties die in die interviews zijn beschreven (sommige interviews dateren uit 2004). Zelfs al zijn een aantal feitelijke situaties die hier beschreven worden wat gedateerd, de inspiratie die eruit kan gehaald worden is nog steeds relevant. Een aantal voorbeelden in dit inspiratieboek (FNV, MRCI, CGT) zijn recent.

    Bij dit opzoekwerk stelden we eerst en vooral vast dat er weinig voorbeelden waren van acties voor arbeidsrechten van werknemers zonder papieren – zeker in Europa. Als er al specifieke acties gevoerd worden voor deze werknemers, dan is het meestal om de regularisatie van hun verblijf te bekomen. Een aantal organisaties probeert wel individuele arbeidsrechten af te dwingen via de rechtbank.

    Uitdagingen om rekening mee te houden

    Werknemers zonder papieren organiseren blijkt vaak een moeizaam proces. Vanuit de doorgenomen interviews, getuigenissen van hulpverleners en vakbondsmensen, en OR.C.A.’s eigen ervaring kunnen we daarvoor een aantal redenen opsommen:

    Er is geen alternatief voor een slechte job:

    Als werknemer zonder papieren, heb je geen sociale zekerheid als je je werk verliest, en geen mogelijkheid om legaal werk te bekomen. Als je een job hebt, doe je er dus best alles aan om die te behouden. Arbeidsrechten lijken dan wel een luxe.

    Een strikt beleid in verband met migratie en clandestiene tewerkstelling:

    Eigenlijk mogen werknemers zonder papieren hier helemaal niet zijn. Het beleid treedt de laatste jaren steeds strenger op tegen mensen zonder wettig verblijf, en ook tegen hun tewerkstelling. Om dan openlijk actie te voeren voor betere arbeidsomstandigheden, is niet evident.

    Geen tijd en energie voor sociale actie: Om succesvolle acties te organiseren, moeten werknemers tijd kunnen vrijmaken. Maar in het beste geval werken mensen lange, loodzware dagen, in het slechtste geval zijn ze voortdurend op zoek naar een baantje. Er moeten monden gevoed worden, hier en in het land van herkomst. Eigenlijk is er nauwelijks vrije tijd.

    ‘Zonder papieren zijn’ is maar een tijdelijke fase: Of dat geloven en hopen de meesten toch. Ze spenderen hun energie het liefst aan het vinden van papieren, want dan zullen alle problemen opgelost zijn. Jammer genoeg duurt het ‘zonder papieren zijn’ voor heel wat mensen veel langer dan gedacht.

    Er is geen continuïteit: Mensen die toch een legaal werk en verblijf bekomen, laten liefst zo snel mogelijk de tijd toen ze nog geen papieren hadden achter zich. Het is moeilijk om geëngageerde actievoerders te behouden. Tegelijk arriveren er steeds nieuwe werknemers zonder papieren. Wie deze mensen probeert te organiseren, moet het werk dus telkens opnieuw van voor af aan beginnen…

    Een erg heterogene groep werknemers: anders dan arbeidsmigranten in vorige periodes, die via bepaalde bilaterale akkoorden hierheen kwamen, komen werknemers zonder papieren nu uit de hele wereld. De verschillende gemeenschappen worden door werkgevers al eens tegen elkaar opgezet: er is altijd wel een groep die bereid is om voor minder, langer te werken. Ook werknemers met een verschillende status kunnen met elkaar in concurrentie komen. Zo zie je dat in heel wat EU-landen de laatste jaren een concurrentieslag is ontstaan tussen werknemers zonder papieren, legale migranten van buiten de EU, seizoensarbeiders en werknemers uit nieuwe EU-lidstaten, al dan niet met een (schijn)zelfstandigenstatuut. Om arbeidsrechten echt te verbeteren, moet je eigenlijk die diverse groep van werknemers laten samenwerken.

    De ingewikkelde context waarbinnen de acties gevoerd moeten worden: voor werknemers zonder papieren zijn de regels die in heel wat Westerse landen heersen rond verblijfsstatus, arbeidsrechten, enzovoort, moeilijk te begrijpen. Taal vormt een extra hindernis. De regels worden ook steeds complexer.

    De twee eerste redenen, het gebrek aan alternatieven en het strikte beleid, zijn in dit rijtje het meest fundamenteel. Wil je werknemers overtuigen dat hun arbeidssituatie mensonwaardig is en dat ze daar iets aan moeten doen, dan moet je hen een alternatief bieden. Wil je iets doen aan de arbeidsomstandigheden van werknemers zonder papieren tijdens hun clandestien verblijf, dan moet je aanvaarden dat ze er zijn en dat ze moeten werken, en moet je ook de legale mogelijkheid hebben (of creëren) om daar actie rond te voeren.

    Het is hel belangrijk om goed te begrijpen welke hindernissen werknemers zonder papieren op hun weg vinden. Dat zorgt er soms voor dat organisaties de indruk krijgen dat werknemers zonder papieren ‘niet willen’ georganiseerd worden of niet geïnteresseerd zijn in beter arbeidsomstandigheden.

    Voorwaarden voor succes: ‘ruimte’ om actie te voeren

    Ruimte in de geesten

    Zolang de maatschappij niet wil erkennen dat werknemers zonder papieren er zijn en niet meteen zullen verdwijnen, is het moeilijk om actie te voeren om hun situatie te verbeteren. De eerste aanbeveling uit PICUMs 10 Ways, ‘de sociale en economische aanwezigheid erkennen van werknemers zonder papieren’, is dan ook cruciaal om succes te boeken. Er moet ‘ruimte in de geesten’ zijn om acties rond arbeidsrechten voor werknemers zonder papieren mogelijk te maken.

    • Eerst moet er erkenning komen binnen sociale organisaties. Op vakbondscongressen bij de Duitse vakbond Verdi en ook bij het Nederlandse ABVAKABO FNV namen huishoudsters zonder papieren het woord, met getuigenissen en theater. Zo’n tussenkomsten hebben vaak een instant effect.
  • Daarnaast moet ook de maatschappij erkennen dat werknemers zonder papieren er zijn en deel uitmaken van onze economie. Daar kan aan gewerkt worden via studies over de aantallen werknemers zonder papieren en hun economische betekenis. Maar ook door de persoonlijke verhalen van de werknemers zichtbaar te maken, door hun arbeidsomstandigheden uit te leggen aan het bredere publiek.

    Met het besef dat werknemers zonder papieren onlosmakelijk deel uitmaken van de maatschappij en de economie, kan nog op verschillende manieren omgegaan worden. Sommige organisaties kiezen er uitdrukkelijk voor om de situatie van de werknemers zonder papieren te regulariseren. De mogelijkheid om zich te regulariseren, creëert een ruimte voor werknemers om naar buiten te komen en over hun arbeidssituatie te spreken.

    Maar zelfs als iedereen geregulariseerd zou worden, zullen er nog steeds nieuwe migranten zonder wettig verblijf toekomen, of zullen legale migranten hun verblijfsvergunning verliezen. Er moet dus beslist worden of ook de rechten van deze werknemers zullen verdedigd worden, als de mogelijkheden voor regularisatie uitgeput zijn.

    Het voorbeeld van de strijd tegen kinderarbeid: de nadruk op alternatieven

    Mag je irregulier werk tolereren? Het is een netelige kwestie, als je te maken hebt met werknemers die geen alternatieven hebben. De strijd tegen kinderarbeid krijgt met hetzelfde dilemma te maken. Ook dat is een fenomeen dat iedereen liever uitgeroeid zou zien. Maar zolang er niets verandert aan de armoede waarin hun families leven, is het niet zeker dat kinderen er wel bij varen als ze uit de werkplaats worden gehaald. Hun gezinnen riskeren dan nog minder inkomen te hebben, en de kinderen nog minder kansen.

    De internationale strijd tegen kinderarbeid is daarom tot een consensus gekomen: eerst en vooral moeten de ergste vormen van kinderarbeid bestreden worden. Voor andere kindarbeiders moet vooral gezocht worden naar alternatieven, waardoor het fenomeen beetje bij beetje kan verdwijnen. In het geval van kinderarbeid wordt veel nadruk gelegd op onderwijs: gezinnen van kindarbeiders kunnen bijvoorbeeld steun krijgen, als ze hun kinderen naar school sturen.

    Clandestiene tewerkstelling wordt in de meeste landen vooral op een repressieve manier aangepakt. Er is weinig aandacht voor de oorzaken van irreguliere migratie en uitbuiting. Bovendien stelt men zich zelden de vraag waar werknemers zonder papieren die hun werk verliezen en/of uitgewezen worden, dan naartoe moeten en van moeten leven. Een beleid dat zich concentreert op alternatieven, zou verplicht zijn om zich deze cruciale vragen te stellen. Zo zou men misschien tot meer structurele oplossingen komen.
    Meer info over de strijd tegen kinderarbeid: www.ilo.org/ipec.

    Legale ruimte

    Werknemers moeten op een veilige manier kunnen opkomen voor hun rechten, zonder angst om zelf opgepakt te worden. Het kan zijn dat je met politieke acties eerst zo’n legale ruimte moet creëren waarin werknemers die ‘illegaal’ zijn kunnen naar buiten komen en actie voeren.

    Pragmatische oplossingen zijn soms mogelijk:

  • ROC NY kon met gerust hart protesteren met werknemers op straat voor restaurants, omdat er een overeenkomst was tussen het Department of Labor (overkoepelende overheidsdienst rond arbeid en arbeidsrechten in de VS) en de immigratiediensten: immigratie houdt zich bij acties rond schendingen van arbeidsrechten afzijdig.
  • CGT maakte dan weer gebruik van het Franse stakingsrecht, dat aan de politie een bevelschrift oplegt alvorens ze mogen tussenkomen. Daardoor konden de werknemers zonder papieren niet zomaar gearresteerd worden, zolang ze de werkvloer bezetten.
  • De Belgische wetgeving garandeert heel wat rechten aan werknemers zonder papieren. OR.C.A. baseert zich strikt op dat wettelijke kader om te kunnen werken met werknemers die zich eigenlijk in een clandestiene situatie bevinden. Dat betekent wel dat je bepaalde dringende vragen niet kan beantwoorden; zo kan je bijvoorbeeld niemand bijstaan in de zoektocht naar werk, want dat is wettelijk niet toegestaan.
  • Collega’s met papieren kunnen ook soms ruimte creëren. Werknemers met papieren voeren dan het woord, maar overleggen met hun collega’s zonder papieren zodat ook hun belangen verdedigd worden. In dit inspiratieboek zijn er heel wat voorbeelden van groepen die op die manier werken. Werknemers met en zonder papieren worden dan samen georganiseerd.
  • In andere groepen laten werknemers zonder papieren zich bij acties begeleiden door (autochtone) mensen die papieren hebben (bijvoorbeeld bij Elixir/A). Dat biedt op zich vaak al een zekere bescherming. In nabijheid van mensen met een legale status, zeker als ze de nationaliteit hebben van het land in kwestie, kunnen werkgevers, politie en migratiecontroleurs zich vaak minder permitteren dan wanneer ze alleen zijn met mensen die geen status hebben en dus minder mogelijkheden om tegen misbruiken te protesteren.
    Goede praktijken vergelijken: de VS en Europa

    In dit inspiratieboek hebben we zowel voorbeelden uit Europa als uit de VS opgenomen. Het valt immers op dat er in de VS veel meer uitgesproken voorbeelden te vinden zijn van organisaties en vakbonden die, op een actieve manier, rechten van werknemers zonder papieren verdedigen – en vaak met succes. Sommige van de initiatieven uit de VS nemen standpunten in en passen strategieën toe die in onze context revolutionair lijken. De context in de VS verschilt nochtans erg van de Europese: op het vlak van migratie, maar ook wat vakbonden en arbeidsrechten betreft. Toch loont het de moeite om de Amerikaanse voorbeelden van dichterbij te bekijken.

    Om te weten of die voorbeelden ook een inspiratie kunnen zijn in Europa en België, is het nuttig om na te gaan waar precies het verschil ligt tussen de Amerikaanse en de Europese situatie. De arbeidssituatie van de werknemers zelf verschilt immers niet zo erg; aan beide kanten van de oceaan vallen ze in de praktijk meestal buiten het systeem van sociale bescherming. Zonder dat we het onderwerp hier helemaal kunnen uitdiepen, willen we de volgende mogelijke verklaringen aandragen:

  • In de VS is er sinds 1986 geen echte mogelijkheid meer om mensen zonder papieren te regulariseren. Het aantal werknemers zonder papieren is in die tijd astronomisch gestegen. Hoewel vele organisaties wel ijveren voor ‘legalisation’, is het mogelijk dat organisaties in de VS zich noodgedwongen veel meer bezighouden met de situatie van migranten tijdens hun irregulier verblijf.
  • Migratiecontrole en andere overheidsdiensten werken in de VS gescheiden. Een aparte overheidsdienst staat in voor migratiecontrole. Zelfs politie hield zich tot voor kort niet bezig met verblijfsstatus. Misschien geeft dit migranten meer ruimte om actie te voeren.
  • Vakbonden staan in de VS veel zwakker dan bij ons, en verliezen nog steeds terrein. Ze moeten dus grotere inspanningen leveren om echt alle werknemers te organiseren, al was het maar voor de macht van het getal. Bij de SEIU was dit een duidelijke motivatie om ook de belangen van werknemers zonder papieren te gaan verdedigen.
  • Misschien juist omdat de reguliere vakbonden zwakker staan, komen veel voorbeelden uit de VS van organisaties die officieel geen vakbond zijn, maar er wel gelijkaardige methoden op na houden: er zijn werknemerscomités, er wordt lidgeld betaald, gestemd over beslissingen, gestaakt,... Deze ‘worker centers’ zijn minder gebonden aan bestaande structuren dan vakbonden met een lange geschiedenis. Ze moeten ook minder rekening houden met tegenstrijdige belangen en wensen van verschillende groepen leden. Dat maakt het voor hen makkelijker om in te spelen op de specifieke situatie van arbeidsmigranten, met of zonder papieren.
  • Ook de sociale rechten zelf zijn in de VS minder uitgebouwd en staan meer onder druk. De kloof tussen reguliere en irreguliere werknemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt, is kleiner dan bij ons. In de VS is het moeilijker om het veilige gevoel te behouden dat werknemers zonder papieren zich in een apart circuit bevinden. In Europa lijken sommige vakbonden het verdedigen van werknemers zonder papieren te bekijken als een ‘extra opdracht’, die vooral de werklast verhoogt en verder weinig oplevert voor de rest van de vakbond.
  • Werknemers met en zonder papieren werken in de VS vaak zij aan zij in de formele economie, terwijl zeker in België die beide groepen werknemers veel minder met elkaar in contact komen.

Reacties




Volgende hoofdstuk:
Werknemers mobiliseren